Ik speel nog steeds…

World of Warcraft

Mac PC

Ik speel nog steeds…

Ik speel nog steeds…

Nachten zag ik mijn bed niet. Ik had een dubbelleven. Ik woonde in Noord-Brabant alsook in Azeroth. World of Warcraft was mijn tweede thuis. Jarenlang wist het spel me in haar greep te houden. Jarenlang wist het me te verbazen. En ineens was ik er helemaal klaar mee…



We kennen het allemaal; dat ene spel waar we echt heel veel tijd in hebben gestopt. Voor de gemiddelde lezer zal het een Call of Duty zijn, een FIFA of uiteraard Fallout. Er zijn veel games die je tijd op kunnen slurpen zoals geen ander. Van die games die je even uit de werkelijkheid kunnen trekken, je leven even doen laten vergeten. Games waar je maanden naar uit hebt gekeken en elk hoekje van moet zien. Tientallen, zo niet honderden uren steek je er in. En dan… dan gaat de game de kast in. Je hebt alles gehad, je kent het nu wel. Dat had ik ook met World of Warcraft. Maar laat ik bij het begin beginnen.




Begin 2005 belt een vriend. Hij heeft een nieuwe game, die moet ik echt even bekijken. Het blijkt World of Warcraft te zijn. Meteen verlies ik interesse. Hoewel ik altijd met heel veel plezier de games van Blizzard heb gespeeld, weiger ik om maandelijks geld te betalen om toegang tot een game te krijgen. Toch kijk ik even naar het scherm van zijn Windows XP-draaiende machine. Het ziet er wel tof uit. We lopen door een groot bos en vinden al snel de poorten van Stormwind. Spelers passeren ons op een paard. Wauw, je kunt een eigen paard rijden! Daarna zien we andere spelers over ons hoofd vliegen. Je kunt ook vliegen!? Het bleken ‘flightpads’ te zijn, een soort quick travel. Maar dat maakte niet uit, het was fantastisch. De wereld intrigeerde me. De queesten waren leuk, afwisselend en divers. Een dag later installeerde ik World of Warcraft op mijn oude PC.

Het originele World of Warcraft heb ik enkele maanden gespeeld. Ik had het te druk met school, met andere dingen. ‘WoW’ was een te grote afleiding. Pas tijdens de release van de eerste uitbreiding, ‘The Burning Crusade’ begon mijn focus weer richting de game te gaan. Maar ik weigerde. Te tijd consumerend. Tijd die ik niet had. Tot de release van de volgende expansion, ‘Wrath of the Lich King’. Bij het zien van de opening cinematic kon ik mijzelf niet bedwingen. Ik moest weer met World of Warcraft beginnen. De ‘achterstand’ die ik inmiddels in het spel had opgelopen (ik zat op het hoogste level in de originele game, maar sloeg een complete uitbreiding over) moest eerst weggewerkt worden voordat ik Northrend, het gebied uit Lich King, in mocht gaan. Daar, in het koude noorden, veranderde alles.

Ik kreeg niet alleen weer massaal zin in het spel, ik werd verliefd op de titel. Alle originele gevoelens kwamen terug. Ik slurpte de content op. Elke queeste werd voltooid. Elk hoekje werd gevonden. En jawel, eindelijk kon ik echt vliegen op speciale mounts. Met Wrath of the Lich King werd World of Warcraft echt stukken beter. De uitbreiding, die alweer in 2008 het licht zag, hield me een hele lange tijd vast. Ik kon de game niet meer wegleggen. Op het moment dat Cataclysm, de derde uitbreiding, in 2010 het levenslicht zag zat ik diep in de content. Honderden uren werden geboekt. Ook Mists of Pandaria zorgde er niet voor dat ik de game naast me kon leggen. Deze kwam uit in 2012 waardoor ik de game dus alweer vier jaar af en aan speelde. En toen kwam Warlords of Draenor…




In 2014 bracht Blizzard de vijfde uitbreiding. Warlords of Draenor bracht een nieuw gebied (Draenor), een nieuwe grafische uitstraling en de mogelijkheid om naar level honderd te levelen. Even bekeek ik de content, maar op level 91, één level in de uitbreiding, bleef ik steken. Ik sloot de game af en was er klaar mee. Met haast 2200 uur op de teller was ik klaar met World of Warcraft. Ik had genoeg, het was tijd voor iets nieuws. We gingen uit elkaar als vrienden. De game werd van de harde schijf van mijn iMac gegooid en nooit opnieuw geïnstalleerd. Ik had er geen interesse meer in. Natuurlijk was ik er gewoon bij toen Blizzard op de afgelopen Gamescom de volgende uitbreiding aankondigde. Legion, zoals de titel ging heten, zag er tof uit. Maar het lag achter me. Het hoofdstuk Warcraft werd gesloten in het boek dat mijn leven is.

Ken je dat gevoel? Dat hunkerende gevoel naar iets, terwijl je weet dat het misschien niet goed voor je is? Dat gevoel kreeg ik toen ik de laatste BlizzCon bijwoonde vanachter mijn iMac. Zoals elk jaar werd er een virtueel ticket aangeschaft om de beurs bij te wonen. Niet zozeer omdat World of Warcraft zo prominent aanwezig was in mijn leven, maar meer omdat Blizzard tot mijn favoriete ontwikkelaars hoort. Titels als Diablo, Hearthstone, StarCraft… ik speel het allemaal. Blizzard toonde nieuwe beelden van Legion. Iets wat wat met me deed. Ik kreeg het verlangen weer. Ik wilde de game weer spelen. Maar ik deed het niet. BlizzCon was maar een weekendje, daarna was het weer voorbij. De trailer van de Warcraft-film bleef me echter achtervolgen. Ik zag ‘em op internet, in de bioscoop, groot op een IMAX-scherm. En ja, dat bleef hangen.

En, ik kon er gewoon niet meer aan ontkomen. De drang werd te groot. World of Warcraft werd opnieuw geïnstalleerd. Na een pauze van haast twee jaar ben ik terug in Azeroth. In die twee jaar heeft Blizzard bijzonder veel veranderd aan het spel, zijn er compleet nieuwe spelmechanieken en doordat ik Draenor niet gezien had, lag er een compleet continent op me te wachten. Mijn ‘main’, mijn hoofdpersonage, is inmiddels bezig om die begeerde level honderd te bereiken. Precies zoals het hoort voordat ik straks Legion binnen ga vallen (want die Collector’s Edition is ook meteen besteld). Met mijn andere personages heb ik nog niet veel gedaan. En dat komt puur omdat ik een nieuwe kant van de game aan het bezichtigen ben. Al mijn personages, mijn Hunter, Death Knight, Druid en Paladin, behoren tot The Alliance. Eén van de twee facties in de game. Mijn nieuwe Pandarian Monk heeft echter gekozen voor de kant van The Horde. Met die keuze ga ik een game zien die ik eerder nooit zag.




Gebieden waar mijn andere personages niet in konden komen, queesten die ze niet mochten doen. Ik beleef ze nu voor het eerst. Alsof ik pas de helft van World of Warcraft heb gezien. Ik ontdek nieuwe gebieden, leer nieuwe personages kennen en doordat ik nooit eerder een Monk gespeeld heb (deze kwam nieuw met Mists of Pandaria) is de speelstijl ook compleet anders. World of Warcraft voelt bij mijn oude, alsook mijn nieuwe personage, compleet nieuw aan. Ik zit weer in de vibe, ik heb er weer zin in. Nadat ik van mijn werk thuis kom slinger ik de Apple aan en log ik in. Misschien om even een dungeon te bezoeken, misschien om een bevriende speler te helpen. Misschien ga ik gewoon even sociaal doen met mijn guild. World of Warcraft is steeds anders. Het voelt weer fris. Het voelt als thuiskomen. Laat Legion maar komen.

Met 2200 uur op de teller weet World of Warcraft mij opnieuw te betoveren. En het doet me wederom beseffen wat een sterke ontwikkelaar Blizzard is. De game is inmiddels in 2005 al verschenen in ons land en nu, elf jaar later, weet het de gemoederen nog steeds bezig te houden. Elke MMO kan standaard rekenen op een vergelijking met World of Warcraft. En waar veel MMO’s de free-to-play kant op zijn gegaan om het hoofd boven water te houden, blijft World of Warcraft gewoon zijn eigen ding doen. Hoewel er minder spelers zijn dan jaren geleden, zou het zomaar eens kunnen zijn dat die met de komst van Legion terug gaan keren. Ik ben er in ieder geval weer bij.