Ik speel nog steeds….Spec Ops: The Line!

Ik speel nog steeds….Spec Ops: The Line!

Het is gek als je er even bij stilstaat hoeveel moderne videogames opgebouwd zijn rond het plegen van moorden. Van de psychotische wervelwind die Trevor is in GTA 5 tot een besnorde loodgieter die schildpadden tot moes stampt, in videogames staan er nou eenmaal tegenstanders als een obstakel op je weg richting het doel en die dienen uit de weg geruimd te worden. Begrijp me niet verkeerd, ik ga hier niet de moraliserende muts uithangen en zeggen dat gewelddadige games ‘slecht’ zijn. Fuck dat, ik ben de eerste om Locust tot hondebrokken te malen in Gears of War of Nazi’s in hun bratwurst und kartoffelen te schieten in Sniper Elite. Gewelddadige games zijn nou eenmaal een viscerale vorm van entertainment, een uitlaatklep. Hoe kan je überhaupt morele kanttekeningen maken bij geweld dat je uitoefent op wezens opgetrokken uit bits en bytes?

Het is die gedachtegang die van Spec Ops: The Line ook anno 2017 nog steeds een bijzondere contradictie maakt. Het is een behoorlijk solide third-person shooter waarin je van cover naar cover beweegt en je medesoldaten rudimentaire bevelen geeft en ondertussen honderden vijanden afknalt, maar qua sfeer en thematiek distantieert het zich hard van het ‘America, fuck yeah!!’ toontje van soortgelijke militaire shooters. Dat is enigszins cynisch te noemen omdat de game indertijd wel in de markt gezet werd als een rip-off van games als Call of Duty en Battlefield, terwijl het tijdens het spelen duidelijk wordt dat de ontwikkelaars erachter een brandende hekel hebben aan de patriottische toon van die spellen. Dit is een game die zich gaandeweg ontplooit tot een stevig stukje anti-oorlog propaganda die er in weet te hakken.




Het begint allemaal behoorlijk standaard, zoals je zou verwachten van een militaire shooter. De setting is het luxueuze Dubai dat slachtoffer werd van een verwoestende zandstorm. Een groot deel van de stad werd bedolven onder het zand en alle burgers en soldaten binnen de stad zijn vermoedelijk dood. Tot er dus maanden later een radiosignaal opgepikt wordt uitgezonden door het 33rd Battalion, een groep soldaten, geleid door de legendarische generaal Konrad, die deserteerde toen de ramp zich voltrok in een poging zoveel mogelijk mensen te redden. Als speler neem je de rol aan van Sergeant Walker, die samen met zijn squad gedropt wordt in de ruïne van Dubai met de duidelijke missie om generaal Konrad te vinden en zo veel mogelijk mensen in veiligheid te brengen. Dat de dingen niet als gepland lopen verbaast uiteraard niemand. Uiteraard kom je al snel mensen tegen die zich gegroepeerd hebben om de macht naar zich toe te trekken, zoiets zie je altijd in rampgebieden en Mad Max, klootzakken die zich als een bullebak gedragen om zich het beetje dat er nog rest met geweld toe te eigenen.

In dat opzicht zijn de beginuurtjes van de game voorspelbare fun. Knallen tegen een soort IS-avant la lettre hufters in een verwoeste luxestad. Schietpartijen op een door zand overspoelde snelweg waar de wrakken van Lamborghini’s en Ferrari’s als relieken van vergane decadentie geparkeerd staan, dat soort dingen zijn leuk. Tot het dat dus niet meer is. Ik probeer niets te spoilen voor wie de game na dit artikel wil gaan spelen, maar er zit een duidelijk kantelpunt in het verhaal dat alles veranderd.

De personages die in het begin aanvoelen als duidelijke templates: de nobele leider, de cynische sniper en de stoere explosieven expert, veranderen gaandeweg. Personages die in het begin duidelijke stereotiepen lijken veranderen op complexe manieren door wat ze aantreffen op hun pad. Hoe dieper ze in de ruines van de stad dringen en getuige worden van de gruwel die zich tijdens de ondergang van Dubai afspeelde, hoe zwaarder het wordt. Elk personage gaat op zijn manier om met de verschrikkelijke dingen die ze aanschouwen en vooral de dingen die ze moeten doen om hun eigen hachje te redden, maar zeker is dat ze gaandeweg allemaal breken onder het gewicht van alle horror. Hoeveel smeerlapperij kun je tegenover jezelf verantwoorden om de missie te volbrengen is de vraag die Spec Ops lijkt te stellen, en het is een verdomd krachtige.




Nou ben ik uiteraard behoorlijk vaag over de exacte plotpunten van de game, hoewel je enkele rode draden wel kunt raden als ik je zeg dat het verhaal deels geïnspireerd werd door de roman Heart of Darkness, het boek dat ook al dienst deed als bronmateriaal voor Apocalypse Now. Het is voor een videogame sowieso een ijzersterk verhaal omdat je als speler gedwongen wordt om stil te staan bij de gevolgen van je acties. Het geniale is vooral dat de makers weten waar de verwachtingen van spelers liggen met dit soort game en dat initieel ook geven. Je krijgt stoere shoot-outs en heftige set pieces en het lijkt inderdaad op een mix van Gears of War en Call of Duty in een zandbak, waarbij je ramen stuk kan schieten om vijanden te bedelven en andere coole shit. Tot ze het tapijt dus vanonder je heen trekken en de rest van de tijd bij je nekvel grabbelen om je in de vuile drek te duwen die oorlog is.

Thematiek die zaken in vraag stelt als hoe ver mensen kunnen gaan om te slagen in wat volgens hun het juiste is en waar mensen toe capabel zijn als ze geen andere opties meer zien zie je bitter weinig in videogames en dat maakt van Spec Ops: The line ook nu nog een onvergetelijke ervaring.

Iedere gamesite heeft die ene toffe, lieve meid nodig die te porren valt voor de schattige platformgames. Hier bij GameParty moeten we het echter nog steeds met Eefje stellen. Een inktzwart gevoel voor humor, ietwat van een grote bek en een voorliefde voor de meest gewelddadige games die je kan bedenken. Dat is Eefje in een notendop.